vrijdag 25 mei 2012

This is life!!! (deel 2)

Vervolg :

We zijn 1 dagje thuisgeweest, voor de was en de plas, om aan het eindwerk te sleutelen en langs te gaan op maxi-care (m'n laatste stageplaats). We waren uitgenodigd voor dag van de verpleging, een echt feest. Alle collega's waren er, we kregen lekker eten en een Suriname-bic als afscheidsgeschenkje. Echt leuk!

De volgende morgend werden we al om 7 uur opgepikt om richting Brownsberg te gaan. Eens in de bushbush aangekomen merkten we het grote verschil tussen en 4x4 en een gewone wagen. De auto trok het niet, doordat het een hele tijd geregend had lagen de schuine stukken er erg slecht bij. Kwakoe, onze coole rasta chauffeur, stapte telkens uit om 'prospectie' te doen en de weg te zoeken. Veel gezoek en geduw later, gingen wij te voet naar boven, om erna gevolgd te worden door een auto die de berg opscheurde. We dachten echt dat de motor zou opsmoren, maar de auto heeft het overleefd. 
Eerst konden we genieten van het uitzicht op Brownsberg, we konden duidelijk het stuwmeer zien met alle kleine eilandjes en schiereilandjes. Na een hele stevige wandeling (m'n tong op m'n tenen en een piepende ademhaling) kwamen we aan de leoval en de ireneval. In beide hebben we gezwommen, want dat is het leukste aan watervallen :D

Vanop bronwsberg trokken we verder naar Ston Eiland ( een soort resort), de 3 meisjes die ons vergezelden op brownsberg waren terug richting Paramaribo gekeerd. Nu bleven we nog over met ons 4, Anke B, Dorien, Ann en ik, begeleid door Fred, onze reisleider. We kregen het huisje aan het water, met 2 schattige kamertjes. Ons balkon kwam uit in het meer, top dus! We genoten van het warme propere water van het stuwmeer. Aan dit mooi meer is echter voor velen een pijnlijk verhaal verbonden. De Surinaamse overheid bouwde in 1964 een stuwdam met krachtcentrale om elektriciteit op te wekken. Voor het stuwmeer lieten ze een rivier uit z'n oevers treden, hierdoor overstroomde op 2 weken een woongebied van wel 35 dorpen en enkele 1000en bewoners. Ook veel natuurgebied en diersoorten gingen verloren. Ter compensatie werden er nieuwe wijken gebouwd, met soms wel 7 dorpen bijeen. Er werd ook stroomvoorziening aan de bevolking beloofd, deze kwam er pas in 2000, dit en de indeling van de nieuwe 'dorpen' zorgde voor veel ontevredenheid. Alle huizen zijn in een rechte straat gezet, terwijl de oorspronkelijke vorm rond was zodat iedereen een oogje in het zeil kon houden en mee op de kinderen kon letten. 

Het meer zit vol eilandjes (de hoger gelegen delen van het natuurgebied), naar een van deze, palulueiland, zijn we op dag 2 gevaren om er te gaan zwemmen.

Na de middag kwamen we aan op Dan ta bai (geluid van de stroomversnelling), onze 2 de slaapplaats, weer een supermooie plek. Zoals de naam doet vermoeden zijn hier veel stroomversnellingen, de ideale plek dus om een keertje te gaan raften. Ik was hier niet zo voor te vinden, we hadden wel een reddingsvest en helm aan, maar toch was het best eng. Uiteindelijk ben ik wel blij dat ik het gedaan heb hoor, maar ik ben toch niet 100% avonturier :p Toch vind ik het een reuzegoed idee van ons om als laatste Boven Suriname te gaan ontdekken!
Na een chille middag en lekker eten, want jeepppsss, Fred kan lekker koken, heb ik de Surinaamse Zouk geleerd. Je denkt dan na een maand Salsa en Zoukles dat je een beetje kan dansen, niets van aan, de Surinaamse versie is helemaal anders. Na een avondje privéles van Fred was ik er helemaal mee weg, ja, als je 3 maanden in Suriname hebt gewoond moet je toch iets kunnen hé!!!

Dag 3 was de trip naar de eindbestemming, eerst met de auto van Dan ta bai naar atjoni. Atjoni is de laatste plek waar je met de auto kan komen, van hieruit wordt alles per boot naar het binnenland vervoert, ook toeristen :p;) Na 3 uurtjes varen kwamen we aan op Apiapaati, een eiland in de Sarmaca rivier, hier brachten we onze 3 laatste nachten door. Het eilandje is van Fred's vader (de gids), hij woont er met z'n 3de vrouw en kinderen. Er overnachten geregeld binnenlandse bewoners op doortocht wanneer het te laat is om voort te varen en een enkele keer toeristen, dit is nl. al erg ver in het binnenland. Op 3 dorpen aan de ene arm van de rivier en 4 op de andere na zijn we aan het einde van de bewoonde wereld. 

Na onze eerste nacht in een hutje met palmbladendak trokken we naar Bendakondé, het dorpje waar onze gids zelf is opgegroeid. Toen we er met het bootje aankwamen moesten we door de blote kindjes en  vrouwen gekleed in doeken met vaak de borsten bloot, die stonden te baden, wassen en af te wassen. Dit was pas een cultuurshock! We werden wel vriendelijk begroet "Wekino?" "Oe Wekiyoo!". In dit dorpje startte onze tocht naar de ananasberg (433m hoog), onderweg kwamen we een heleboel leuke, nieuwe, interessante dingen tegen. Zo 'dronken' we water van een waterliaan en kwamen we een liaanslang tegen die nog banger was dan wij van haar. Een local als gids heeft alleen maar voordelen!!!
De berg had z'n naam niet gestolen, er stonden een heleboel ananassen, waarvan we ook mochten proeven.
Op de top zaten ook erg veel kolibri's die me te snel af waren om er een foto van te trekken :s. 
We hadden een geweer bij, de dorpsbewoners hadden gevraagd vlees mee te brengen. We hebben niets gevangen maar Anke B en ik hebben toch allebei een keertje geschoten om te weten hoe het is. Stiekem nooit gedacht dat ik dit zou durven.

Terug in het dorp aangekomen hoorden we luid gehuil en was er vanalles op til. Er was net een groep mannen aangekomen die een week waren gaan jagen, hiermee wordt de 3 maanden durende rouwperiode afgesloten.Het was gruwelijk om te zien wat ze bijhadden, oa. gevilde aapjes in een net van lianen.

Om te bekomen van onze toch zijn we in de Tapawatravallen gaan zwemmen, ook echt de moeite! Onze 3 avonturiers lieten zich, met zwemvestjes aan, met de stroom naar het eilandje voeren. Tochten door stroomversnellingen zijn toch niet aan mij besteed hoor. Hierna sloten we de dag af zoals dat alleen in Suriname kan: ons wassen in de rivier, gezellig met z'n allen koken, eten en sterrenkijken in het gras. Zalig! Mi lobi you, Sranan!!! (Ik hou van je, Suriname!)

Dag 5 en de zotte morgend, na ons bezoek gisteren aan het dorpje hadden Ann en Anke het niet beter gevonden dan hun lakens om te wikkelen als pangi (doek die de vrouwen dragen). Van het een kwam het ander en uiteindelijk liepen we daar met z'n drietjes in echte pangi, die we te leen kregen van onze gastvrouw met potten op ons hoofd. Fred vond het een leuk idee dat we zo onze dorpswandeling in Bendakondé zouden doen, trok zelf een traditionele outfit aan, ook Dorien kregen we zo ver om mee te doen. Al m'n saramacaanse zinnetjes neergeschreven en ingeoefend vertrokken we naar het dorp. Deze keer werden we echt hartelijk begroet en in tegenstelling tot de vorige dag wilden de mensen nu wel met ons op de foto :D:D
Na een 2de zwempartij in de Tapawatravallen keerden we terug naar ons eilandje, we wasten de pangi, zoals het moet, in de rivier. Na het eten zaten we gezellig rond het kampvuur om alles, maar dan ook echt alles, te weten te komen over de Saramacaanse cultuur. :D

Vol spijt en weemoed keerden we op dag 6 terug naar Paramaribo, ook wetende dat onze tijd in Suriname er bijna opzat. Ooh, ik zou zo in het binnenland willen blijven wonen!

Nu genieten van zon, zee en strand. Het is leuk dat we elkaar nog hebben hier. 't gaat vreemd zijn om terug in België te zijn, maar ik ga ook wel blij zijn om jullie allemaal terug te zien ;)

Tot over een week!
Zonnige groeten! :p
Een vrij bruine Marie-Cathérine

Geen opmerkingen:

Een reactie posten